Ruimte
Geplaatst op: 27 September 2009

"Hoe we onze zones bewaken en hoe we ons in andere zones begeven,
is een integraal deel van hoe we met andere mensen in contact staan".
Julius Fast, De taal van het lichaam.

In de Dikke Van Dale staat onder andere het volgende over het woord ‘ruimte’:

1. plaats om zich te bevinden of te bewegen
2. plaats of plek tussen twee of meer zaken (afstand)
3. door grenzen bepaalde plaats
4. plaats waar men zich vrij kan bewegen
5. verruiming, ontheffing van druk of beklemdheid

Ruimte en grenzen zijn aan elkaar gekoppeld: zonder grenzen is er geen benoembare ruimte, de ruimte bestaat binnen de afbakening van de grenzen.
De ruimte om ons heen, zoals wij die persoonlijk beleven, is te verdelen in vier gebieden, en bij elk gebied hoort bepaald gedrag. Die gebieden zijn vrij nauwkeurig aan te geven in centimeters, en zijn voor alle culturen ongeveer hetzelfde.
• De intieme zone (0-45 cm) 
• De persoonlijke zone (45-120 cm)
• De sociale zone (120-360 cm)
• De publieke zone (360-750 cm of meer)

In de maatschappelijke (publieke) ruimte wordt met idealen en ideeën vorm gegeven aan waarden en normen van een cultuur.
In de sociale ruimte wordt door middel van woorden en gebaren gecommuniceerd over zekerheid.
In de persoonlijke ruimte tasten mensen met hun vertezintuigen ( oog, oor, reuk en smaak) af in welke mate zij elkaar kunnen vertrouwen.
In de intieme ruimte raken mensen elkaar aan en bewegen samen (tast, evenwicht en spiertonus) gericht op het ervaren van veiligheid.
De grens van deze gebieden is voelbaar in het lijf. Samenvattend kun je stellen dat in het fysiek naderen van een persoon eerst wat je gelooft en denkt, dan hoe het voelt, en tenslotte wat je doet, centraal in het handelen staat.

Daarnaast hangt de beleving van de ruimte ook nog af van de persoon, de situatie, het moment en van je stemming. We hebben allemaal een ‘bubble’ om ons heen die voelt als ‘eigen’ ruimte, binnen die ruimte voelen we ons veilig en op ons gemak. Die eigen ruimte is variabel in grootte en wordt ook meer of minder duidelijk door de persoon ‘bewoond’. Hoe meer ik mijn eigen lijf en mijn eigen ruimte bewoon, deze te meer word ik door anderen om mij heen ervaren als ‘aanwezig’ en ‘present’. Ik zal dan ook makkelijk, zonder veel ophef, mijn grenzen aan kunnen geven.
Als ik bij mezelf ben, stevig in de basis, dan is de ruimte die ik voel als ‘van mij’ precies goed, niet te groot en niet te klein. Als ik mijn eigen ruimte te groot maak, kost het bewaken van mijn grenzen teveel energie en ervaren anderen mij als dominant of als 'bluffer'. Als ik te weinig ruimte inneem, krijg ik het benauwd en ben ik te gespannen. Als ik me niet bewust ben van mijn grenzen, ben ik me ook niet bewust van wat mijn eigen ruimte is, dan ben ik steeds alert en ik voel me niet veilig.

Tot slot kunnen we ook iets doen met onze ruimte: we kunnen ruimte nemen, ruimte maken, en ruimte delen.
 

Artikelen overzicht